Seksueel molest op de werkplek

Seksueel molest op het werk is beschreven in verschillende internationale mensenrechtenverdragen als discriminatie op grond van geslacht en als een vorm van geweld tegen vrouwen. In Suriname is in 1998 en 2006 onderzoek gedaan naar seksueel molest op de werkplek.

De stichting Ilse Henar-Hewitt heeft van 2009 tot en met 2012 een project uitgevoerd "Een preventieve aanpak van seksueel molest op de werkplek", dat was gebaseerd op de resultaten van de studies in 1998 en 2006. Dit project werd gefinancierd door het UN Trust Fund to End Violence Against Women (UNTF-UNIFEM). Met dit project heeft de Stichting getracht alle stakeholders te bundelen om gezamenlijk te werken aan de ontwikkeling van een nationale aanpak om seksueel molest op de werkplek tegen te gaan.

Wat is seksueel molest op de werkplek?
Elke vorm van ongewenste seksuele avances, ongewenste verzoeken om seksuele gunsten of ander ongewenst verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard, wordt beschouwd als seksueel molest. Elke vorm van seksueel molest op de werkplek gaat om ongewenst gedrag in relaties en/of contacten tussen mensen op het werk. Dit kan betekenen 'interne daders' (collega's, leidinggevenden) en 'externe daders' (publiek: bijvoorbeeld klanten, cliënten, patiënten of leerlingen). Seksueel molest kan overal voorkomen: in grote en kleine bedrijven, bij de overheid, op scholen en in de gezondheidszorg of horeca.

Wat zijn de gevolgen van seksueel molest op de werkplek?
Seksueel grensoverschrijdend gedrag beschadigt de waardigheid van de persoon die ermee wordt geconfronteerd. Slachtoffers hebben niet alleen last van het ongewenste gedrag, maar ervaren vaak een beperking van hun promotiekansen omdat zij (voelen dat zij) worden gedwongen om van baan te veranderen. Er zijn ook ernstige gevolgen voor het bedrijf, het kantoor of de arbeidsorganisatie waar het seksueel molest plaatsvindt. De werksfeer verslechtert en er is minder motivatie om te werken en te presteren. Seksueel molest kan leiden tot frequent verzuim, daadwerkelijk vertrek en een groot personeelsverloop.

Hoe kwam het project tot stand?
In opdracht van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) onderzocht de Landelijke Stuurgroep in 1998 de preventie van seksueel molest op het werk in Suriname. Daarna onderzocht de Stichting Ilse Henar-Hewitt in 2006 de bereidheid van het lokale bedrijfsleven en de vakbeweging om een preventief beleid te formuleren en implementeren. De stichting heeft ook een vergelijkende studie gedaan van de wetgeving voor seksuele intimidatie op de werkplek in Suriname, Nederland en Caricomlanden zoals Jamaica, Belize, Bahama’s. Op basis van dit onderzoek zijn aanbevelingen gedaan voor wetgeving en de institutionalisering daarvan. Stichting Ilse Henar-Hewitt nam het initiatief tot het huidige project op basis van de resultaten en aanbevelingen van beide studies.

Hoe ernstig is het probleem in Suriname?
Uit de studie van 1998 bleek dat meer dan 50% van de vrouwen bekend waren met of het slachtoffer waren van seksuele intimidatie op de werkplek. Toch is het aantal formele klachten van seksuele intimidatie zeer klein. Dat klachten over seksueel molest vrijwel ontbreken, betekent niet dat er geen seksueel molest voorkomt. Een studie van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) geeft aan dat maar weinig slachtoffers van seksueel molest op de werkplek formeel in actie komen. De meeste slachtoffers doen dit niet, omdat ze niet vertrouwd zijn met de mogelijkheden die voor hen beschikbaar zijn en omdat ze geen adequate reactie verwachten op hun situatie.

Wat is het verwachte resultaat van het huidige project?
Met dit project wil de Stichting bijdragen aan de ontwikkeling van een nationaal beleid voor seksueel molest op de werkplek. Zij wil bereiken dat dit beleid onderdeel uitmaakt van het beleid van de betrokken ministeries en dat een budget wordt gekoppeld aan de uitvoering van de activiteiten.

In welke vorm wil Stichting IHH bijdragen aan een nationaal beleid voor seksueel molest op de werkplek?
Slachtoffers van seksueel molest zullen in het algemeen eerst proberen om het probleem op te lossen. Zij hopen dat het molest voorbijgaat voordat zij zich daarover durven uit te spreken. Deze opstelling kan allerlei negatieve gevolgen hebben, zowel op persoonlijk niveau als voor de werkprestaties. Werkgevers en vakbonden hebben de verantwoordelijkheid om een gezonde en veilige werkomgeving te garanderen. Wanneer er een beleid is tegen seksuele intimidatie, weten de slachtoffers dat de werkgever hun klachten zal behandelen op een vertrouwelijke en serieuze manier. Een dergelijk beleid betekent in feite dat de interne structuren bijdragen aan een gezonde werkomgeving. Maar wanneer een klacht over seksueel molest, ondanks aanwezige structuren binnen een bedrijf, niet naar tevredenheid van de betrokken partijen wordt afgehandeld, dan moeten de partijen een beroep kunnen doen op nationale regelgeving. Dit vereist aanpassing van de wetgeving. Suriname heeft de mensen- en vrouwenrechtenverdragen geratificeerd, maar de wetgeving inzake seksueel molest op de werkplek ontbreekt nog.

Om te zorgen dat die wetgeving er komt, zullen de deskundigen van de stichting op verschillende niveaus werken aan uiteenlopende aspecten, zoals de invoering van een gedragscode voor arbeidsorganisaties. Deze code maakt duidelijk voor werkgevers en werknemers welk gedrag wel en niet is toegestaan op de werkplek. Bovendien zal de stichting vanuit dit project werken om het beleid voor seksueel molest op de werkplek binnen tien bedrijven te ontwikkelen en te implementeren. Om dat te bereiken, werken we samen met werkgevers, vakbonden en werknemers. Als een bedrijf het beleid ontwikkelt, creëert dit aan de ene kant een preventieve aanpak en aan de andere kant bescherming van de werknemers tegen seksuele intimidatie op de werkplek. Werknemers kunnen dan, in het geval van intimidatie, vertrouwen op het beleid en de structuren die worden uitgevoerd zoals een vertrouwenspersoon en een klachtencommissie.

Het project is ook gericht op versterking van de capaciteit van onze partnerorganisaties. Als we willen veranderen, moeten we mensen voorzien van kennis, inzicht en vaardigheden, zodat zij goed uitvoering kunnen geven aan het beleid en de naleving van deze regels. Het project omvat naast de opleiding op de werkplek, ook de opleiding voor media-werknemers, ngo's en beleidsmakers binnen de ministeries. Een ander belangrijk aandachtspunt is de ontwikkeling van bewustzijn. Het is noodzakelijk dat een discussie op gang komt tussen mannen en vrouwen, tussen collega's, over welk gedrag wordt beschouwd als seksueel molest. Voor jongeren is het belangrijk dat zij zich bewust worden van de dynamiek tussen de partijen betrokken bij seksueel molest en hun eigen gedrag - als slachtoffer of dader.

Waar worden projectactiviteiten uitgevoerd?
De activiteiten worden vooral in Paramaribo uitgevoerd. Als sprake is van regelgeving en beleid, dan zijn die natuurlijk van toepassing op alle werknemers, bedrijven, vakbonden, kortom, voor alle sectoren in heel Suriname.